Dit is een recept uit mijn kookboek in wording. Tijdens mijn werk in Gent had ik een tijdje een collega uit Irak, Ihsan. Toen ik hem vertelde dat mijn grote reis door Europa ook door Noorwegen zou gaan, werd hij enthousiast. Ihsan had namelijk ook een tijd een Noorwegen gewoond, en een deel van zijn familie woont daar nog. En ik moest daar absoluut langs gaan! In Nederland en België zijn we niet bepaald gewend om bij familieleden van collega’s te gaan logeren als je toevallig in de buurt bent. Maar in de Irakese cultuur is gastvrijheid heel belangrijk, en ben je altijd en overal welkom als je de naam van een familielid noemt. Het leek me een leuke ervaring, dus eenmaal in Noorwegen ontmoette ik Ihsan’s neef Kewa en zijn Noorse vrouw Hegge. Ik werd inderdaad met open armen ontvangen, ik sliep voor het eerst in vier maanden en 10 landen in een bed in een huis en dat was heerlijk! Kewa bleek niet zo goed te kunnen koken, dus voor Irakese recepten werd me aangeraden om thuis in Gent met de vrouw van Ihsan te gaan praten. Hegge deelde echter wel een aantal Noorse recepten met me! Dit recept voor de Noorse variant van Kanelbolle is uitdagend maar leuk om te maken, en bovenal ontzettend lekker.


Kanelbolle
Ingrediënten
- 75 gram plantaardige boter
- 200 ml plantaardige melk
- 85 gram suiker
- 2 tl gist
- 1/4 tl zout
- 350 gram bloem
- 2 tl kardemon
Vulling
- 100 gram plantaardige boter op kamertemperatuur
- 1 el suiker
- 3,5 tl kaneel
Instructies
- Smelt de boter en meng deze met de melk. Voeg de gist hier aan toe, roer het goed door en laat het even staan. Meng dan de bloem met zout, kardemon en suiker. Kneed dan een soepel deeg van alles ingrediënten. Het mag een beetje plakkerig zijn, maar voeg gerust wat bloem toe als het té plakkerig is. Laat het in een afgedekte kom op een warme plek voor 1 uur rijzen. Meng de ingrediënten voor de vulling. Verwarm de oven op 200°C. Verdeel het deeg in twee gelijke stukken, en rol beide uit tot twee gelijke rechthoeken van ongeveer 30×20 cm. Verdeel de vulling over een van de stukken deeg en leg het andere stuk deeg hier bovenop. Druk dit lichtjes aan en vouw het dan op in drie gelijke delen. Rol dit lichtjes uit en snijdt het deeg dan in repen van ongeveer 2 cm breed. Vervolgens maak je van elk stukje deeg een broodje op de volgende manier: rol de reep nog iets platter, en draai deze tot een spiraal. Leg er vervolgens een losse knoop in, en leg het broodje op een bakplaat met bakpapier. Ze zullen nog veel rijzen dus geef ze genoeg ruimte. Strooi een beetje suiker over alle broodjes, en bak ze voor 10-12 minuten tot ze goudbruin zijn.